Het is 22:00 uur, we hebben net een bakkie pleur ingeschonken en dan gaat de pieper af. Er is een kerel die dreigt voor de trein te springen bij een spoorwegovergang. We sprinten naar de wagen, zetten het lawaai aan en racen als gekken naar het spoor.
Zodra we daar aankomen, merken we de man al op. Er zijn een paar mensen om hem heen die hun best doen om hem te kalmeren. Mijn collega gaat naar het spoor om te onderzoeken waarom de trein stilstaat. Ik neem de taak op me om naar de man toe te gaan.
Deze man is volkomen verslagen. Zijn tranen en geschreeuw getuigen van zijn wanhoop, hij ziet geen uitweg meer. Onder de sterke invloed van alcohol, kan hij nauwelijks op zijn benen staan. Het gebrek aan contact met zijn dochter, dat al een tijdje aanhoudt, breekt hem volledig. Dit is voor hem ondraaglijk.
Het is ronduit verbijsterend hoe hij zich weet te alles te handhaven, ondanks de uitdagingen van een lastige scheiding, waarbij zijn ex-vrouw schaamteloos manipuleert met de relatie tot zijn dochter. Daarnaast heeft hij recentelijk het ongeluk gehad zijn baan te verliezen en worstelt hij om financieel het hoofd boven water te houden. Zijn zogenaamde veerkracht in deze moeilijke tijden is eerder wanhopig dan inspirerend.
Het is uiterst zorgwekkend dat de man zijn fiets voor de trein heeft gegooid om te zien wat de kracht van de trein met de fiets doet. Het idee dat hij overweegt hetzelfde met zichzelf te doen, is zeer verontrustend… De fiets van de man zit in de rails geboord. Het heeft ervoor gezorgd dat de remleiding van de trein is gesprongen en de trein niet verder kan rijden. Ook moet het spoor gerepareerd worden, dus al het treinverkeer in ons gebied moet worden stilgelegd.
De man is nu bereid om in de politieauto te stappen. Ik wil mijn dank uitspreken naar de omstanders en ook de man doet dit. Zij hebben met succes voorkomen dat hij op het spoor bleef. We nemen een vastberaden besluit om hem mee te nemen naar ons hoofdkantoor, waar hij zal worden beoordeeld door de crisisdienst. Deze dienst heeft als taak te beoordelen of iemand een bedreiging vormt voor zichzelf of anderen. Mocht dit het geval zijn, dan zal er zonder twijfel actie worden ondernomen en zal de man gedwongen opgenomen worden.
Onderweg naar het hoofdbureau vertelt de man wat hem allemaal is overkomen. Hij gaat daarbij ontzettend heen en weer in zijn emoties. Van blij naar verdrietig naar kwaad. Eenmaal aangekomen bij het hoofdbureau, nemen we de man mee naar een observatiecel. Dit is een cel met een camera erin, om in de gaten te houden wat de man doet. Nu is het wachten op de crisisdienst.
De kerel zit een tijdje rustig op zijn bed, we laten hem zelfs nog even genieten van een sigaretje terwijl hij op zijn telefoon nog een gokje plaats op betFIRST Maar dan, uit het niets, verandert zijn stemming volledig. Hij begint te schreeuwen en schopt tegen de celmuren aan, hij slaat gewoon overal tegenaan.
Gelukkig, de crisisdienst is gearriveerd en gezamenlijk betreden we zijn cel. De professionals van de crisisdienst voeren een gesprek met de man om hem tot rust te brengen – een doel dat succesvol wordt bereikt. De man vertelt zijn verhaal en komt volledig tot rust. Hij geeft alle benodigde antwoorden die de crisisdienst nodig heeft. Nee, hij had geen echte zelfmoordneigingen, het waren slechts woorden uit frustratie en nee, hij bevindt zich in een redelijk goede staat en heeft nog steeds levenslust.
Wij zitten met klapperende oren te luisteren, de man heeft ons net iets heel anders verteld. De crisisdienst besluit dan ook dat de man geen gevaar vormt voor zichzelf of anderen. Hij mag weer naar huis. Wij brengen de man naar huis en hij bedankt ons voor alle moeite. Wij laten hem met een bezwaard hart gaan.…